Hoe een rechte ruiter scheef werd

Iedereen is een beetje scheef, dit komt onder andere doordat je een dominante en niet-dominante lichaamshelft hebt. Daarover een andere keer meer. Hoe recht ik was voordat ik scheef werd durf ik niet te zeggen. Wanneer ik scheef ben geworden kan ik je echter wel precies vertellen: in de zomer van 2003.

Ik had net een nieuw bijrijdpaard – Donja – en wilde met haar in de buitenbak rijden. Ik had een beetje een kater, maar de zon scheen en van niets knap ik zo op als lekker even rijden. Donja was echter een eigenzinnige merrie en ze had meteen in de gaten dat ik niet helemaal wakker was. Ik had mijn rechterbeen nog niet over het zadel geslagen of ze ging bokkend als een rodeopaard de bak door en ik viel eraf. Precies op de rechterkant van mijn onderrug. Ik had erg veel pijn en ben door een vriendin naar het ziekenhuis gebracht, waar er röntgenfoto’s van mijn rug werden gemaakt. Al mijn wervels waren nog heel, dus ik mocht weer naar huis.

Donja en ik

Donja en ik in het bos, najaar 2005


Wat ze echter niet hadden gezien in het ziekenhuis was dat de boel flink scheef stond. Daar kwam ik een paar maanden later achter toen ik vanwege aanhoudende pijn in mijn onderrug bij een manueel therapeut terecht kwam. Hij constateerde een scheef SI-gewricht en na een aantal behandelingen ging het een stuk beter. De klachten kwamen helaas na een jaar later terug en er volgde nog een reeks behandelingen. Op aanraden van de manueel ging ik twee keer per week onder zijn begeleiding fitnessen om mijn spieren sterker te maken.

In de jaren daarna had ik regelmatig last van mijn onderrug, dus ging ik af en toe naar de manueel. Ik reed een aantal keer per week op Donja en toen zij in het voorjaar van 2006 verkocht werd kocht ik mijn eerste eigen paard, Jónas. Een jaar later volgde Kveld. Ik had nog geen rijbewijs en fietste ruim 120km in de week. Ik kreeg last van mijn rechterknie. Zelfs zoveel dat ik zelfs met de e-bike die ik van mijn oma had overgenomen pijn in mijn knie had als ik naar mijn werk (7km enkele reis) of naar stal (8km) was gefietst. Op dezelfde dag naar beide was al helemaal niet prettig. Het bleek een probleem met de aanhechting van de pees van mijn bovenbeen naar mijn knie. Behandelingen van de manueel hielpen nauwelijks. Ik pakte ook het fitnessen weer op om de spieren om mijn knie-gewricht heen sterker maken, maar ook dat deed weinig.

Ik haalde mijn rijbewijs en fietste steeds minder. Dat hielp! Zolang ik niet fietste had ik weinig kniepijn. Het nam de oorzaak echter niet weg. Via mijn vriend kwam ik terecht bij een Cesar- of oefentherapeute. Zij ontdekte dat mijn kniepijn kwam door een rotatie in mijn bekken. De rechterkant staat wat naar achter gekanteld, waardoor mijn hele lijf naar rechts draaide. Op foto’s van mezelf uit die tijd is het goed te zien.

Jonas en ik in een les van Piet Bakker in 2008. De rotatie naar rechts is te zien in mijn bovenlichaam, mijn rechterschouder draait naar achter.

Door die rotatie kwam er spanning op de pees aan mijn knie te staan. Die was overbelast. Ik had last van tintelingen onder in mijn rechtervoet, de spier over mijn rechterbil verkrampte vaak en ik had regelmatig rugpijn. Met behulp van de behandelingen van de Cesartherapeute en de houdingsoefeningen die ik van haar moest doen ging het beter. Fietsen bleef lastig, maar ik kon beter zitten, lopen, staan en liggen dan de jaren ervoor. Wát een verademing! Maar over was het niet… In deel 2 lees je hoe mijn zoektocht naar de juiste therapie verder is verlopen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.